Op Safari

Dat we naar de dierentuin zouden gaan, dat was al zeker. Maar welke? We hadden een tijd geleden zegels gespaard in de supermarkt en met die zegels kon je korting krijgen op uitstapjes. Een van die uitstapjes was de Beekse Bergen en daar hadden we allemaal wel zin in. Eigenlijk was ik de eerste die naar de Beekse Bergen wilde. ’t Was misschien wel 45 jaar geleden dat ik daar geweest was. We waren nog niet getrouwd en met een bevriend stel gingen we naar Hilvarenbeek naar de Beekse Bergen. ’t Bestond nog niet zo lang. ’t Zal 1968 of zo geweest zijn.
Van andere mensen hadden we horen vertellen dat je met de auto tussen de leeuwen door kon rijden. Dat leek ons wel iets en zodoende togen wij met een Volkswagen Kever die kant op. Met schuifdak. Toen we in de Beekse Bergen aankwamen, leek die Kever met schuifdak toch niet zo’n goede auto om er mee tussen de leeuwen door te rijden. Ze zaten niet achter een hek. Met de bus kon ook, dus gingen wij de bus in. Na een uur hadden we het allemaal wel gezien, maar het is me altijd bij gebleven.
En nu, nu gingen we dus op herhaling. O, ’t was veel veranderd zeiden die van ons die er al eens met de kinderen geweest waren. Het was inderdaad veranderd. Je kon er met de boot, de bus, te voet of met je eigen auto tussen de dieren door rijden. Er was van alles te doen. En te eten natuurlijk. En er was zelfs een roofvogelshow.
Op ons gemak kuierden wij door het park en namen op een gegeven moment de bus. Er reden twee bussen en ik geloof dat wij de goede te pakken hadden. Onze chauffeur was tevens gids. Hij kon mooi vertellen. Over een dier dat we moesten zoeken, de shanisha, ook wel genoemd het Pater Davids hert. Nog nooit van gehoord maar hij vertelde het zo mooi dat het wel waar moest zijn. De kinderen hingen aan zijn lippen. Hij twijfelde echter of hij shanisha wel goed uit sprak. Het was Chinees. Nu hadden wij onze Chinese tolk bij ons. Mijn dochter die ooit een tijdje in China heeft gewoond hielp hem op weg. Dikke pret natuurlijk.
Veel te vlug was de rondrit voorbij, maar dat was niet erg. We hadden de boottocht nog te goed. Even in de rij, maar dan heb je ook wat. Na een minuut of vijf waren we aan de beurt om aan boord te gaan. We kregen weer uitleg van een gids over allerlei dieren die in het park leefden. Je zou er zo op het eerste oog geen erg in hebben, maar er leven ook veel dieren die vanzelf gekomen zijn. Juist omdat de natuur in het park zo mooi is. Het ijsvogeltje zat er, een heleboel eenden, ganzen en vogels. Onder andere de oeverzwaluw. En over die oeverzwaluw vertelde onze gids een mooi verhaaltje. Die maken gaten in de oevers van de plassen. Als ze uitvliegen staat er meteen een reiger te wachten en hap, weg is de zwaluw. En daarom, zei onze gids, maken die oeverzwaluwen fopholletjes. Ja je leest het goed fopholletjes. Ze maken wat gaten naast elkaar en in een van die gaten maken ze hun nest. De reiger gaat dan bij een van die gaatjes zitten wachten en hé, dan komt de zwaluw uit een ander gaatje.
Een nieuw woord was geboren: fopholletje. Iemand uit ons gezelschap lag in een deuk om dat woord en moest vreselijk lachen. In de kortste keren had ze de hele boot aangestoken. Iedereen schaterde het uit en kwam niet meer bij. Ja kunt je er maar een voorstelling bij maken voor je zelf.
Ook de roofvogelshow was mooi. We hebben er echt van genoten, evenals van het frietje met kroketje op het einde van de dag. Toen kregen we in de gaten dat je tot half 6 met je eigen auto ook nog door het park mocht rijden. Om 6 uur ging het park dicht. Wij liepen op een draf naar onze auto. We waren met drie auto’s en die van ons stond om 5.29 aan de slagboom. “Helaas”, zei de man die daar de kaartjes stond te scannen. “Ik kan jullie niet meer binnen laten, het is half 6.”
We protesteerden en zeiden dat we bij de anderen hoorden die voor ons reden. Maar dat wist hij natuurlijk al lang, maar wilde ons op stang jagen. Gelukkig mochten wij dus ook nog het terrein op. Heel mooi, die giraffen die over je auto staan te likken en die kudde kamelen die achter de jeep met eten aan renden.
De dag zat er weer op. Na ruim 45 jaar nog een keer op safari. En levend er uit gekomen. Ja, ook dat nog. Mooi toch.

This entry was posted in Uncategorized. Bookmark the permalink.

Leave a comment